ID veelgestelde vraag: 8201135900
Release datum: 22 juli 2011
Als u Photo Paper Plus Halfglans gebruikt, plaatst u telkens één vel papier ook al is het gekruld. Als u het papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het papier veroorzaken en de afdrukkwaliteit verslechteren.
Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in om de afstand tussen de printkop en het geplaatste papier groter te maken. Als u merkt dat de printkop over het papier schuurt, zelfs wanneer het mediumtype juist is ingesteld voor het geplaatste papier, stelt u het apparaat via het bedieningspaneel of de computer in op het voorkomen van papierschuring.
De afdruksnelheid kan afnemen als u de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) inschakelt.
* Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) uit nadat het afdrukken is voltooid. Als u de instelling niet uitschakelt, blijft deze ingeschakeld voor alle volgende afdruktaken.
Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring ontstaan.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats papier.
-> [ Papier plaatsen ]
3. Selecteer Kopiëren (Copy) op het scherm HOME.
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4. Plaats het origineel op de glasplaat.
5. Geef de gewenste instellingen op.
(1)Aantal kopieën
Geef dit op met de knop + of -.
(2)Afdrukinstellingen (Print settings)
Wanneer u op de rechter Functie (Function)knop drukt, wordt het scherm met afdrukinstellingen weergegeven.
Op het scherm met afdrukinstellingen kunt u de instellingen voor het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort, wijzigen.
-> Raadpleeg [Items instellen] op deze webpagina.
(3)Voorbeeld (Preview)
Wanneer u op de linker Functie (Function)-knop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het voorbeeldscherm.
-> Raadpleeg [Voorbeeldweergave weergeven] op deze webpagina.
6. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat wanneer het kopiëren is voltooid.
- De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
U kunt de kopieertaak toevoegen tijdens het afdrukken (Reservekopie).
Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u de kopieertaak toevoegt.
Leg het origineel op de glasplaat en druk op de dezelfde knop (Kleur (Color) voor scannen in kleur of op de knop Zwart (Black)) als de knop waarop u eerder had gedrukt.
(1) Voorbeeld van het origineel
Het origineel op de glasplaat wordt weergegeven.
(2)Paginaformaat
Er wordt een kader met het geselecteerde paginaformaat over de afbeelding geplaatst. Het gedeelte binnen in het kader wordt afgedrukt.
(3)Vergroting
De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als een andere instelling dan Passend (Fit to page) is geselecteerd, kunt u de vergrotingsinstelling wijzigen met de knoppen .
(1) Vergrot. (Magnif.) (Vergroting)
Geef de methode voor vergroten/verkleinen op.
Raadpleeg [Kopieën verkleinen of vergroten] op deze webpagina.
(2) Intensit. (Intensity)
Geef de intensiteit op. Wanneer Auto is geselecteerd, wordt de intensiteit automatisch aangepast volgens de originelen die op de glasplaat zijn geplaatst. Op het stand-byscherm voor kopiëren wordt Auto weergegeven.
(3) Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
(4) Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
(5) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
(6) Dub.zijdig (2-sided)
Geef de instelling voor dubbelzijdig kopiëren op.
Raadpleeg [Kopiëren op beide zijden van het papier] op deze webpagina.
(7) Indeling (Layout)
Selecteer de indeling.
-> Raadpleeg [Twee pagina’s kopiëren op één pagina] op deze webpagina.
-> Raadpleeg [Vier pagina’s kopiëren op één pagina] op deze webpagina.
(8) Afdrukstand (Orientation)
Selecteer de stand van het originele document.
Nadat u de nietmarge hebt gekozen en op de knop OK hebt gedrukt, kunt u selecteren of u het voorbeeldscherm wilt gebruiken. Als u AAN (ON) selecteert, wordt het voorbeeldscherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
- Wanneer u de afdrukstand controleert:
Wanneer u het voorbeeldscherm gebruikt, wordt het onderstaande scherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
(1) Roteren (Rotate)
Als u op de rechter Functie (Function)knop drukt, draait het origineel 180 graden.
(2) Opn. scannen (Rescan)
Als u het origineel opnieuw wilt scannen, drukt u op de linker Functie (Function)knop.
Druk op de knop OK om te beginnen met scannen.
- Wanneer het scannen is voltooid:
Na het scannen van elk origineel, wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven op het LCD-scherm.
Verwijder na het scannen het origineel van de glasplaat, plaats de volgende pagina op de glasplaat en druk op de knop OK.
Druk op de rechter Functie (Function)knop op het standby-scherm voor kopiëren om het scherm voor afdrukinstellingen weer te geven en selecteer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) voor Indeling (Layout).
Druk op de rechter Functie (Function)knop om de geavanceerde indeling op te geven. U kunt deze functie ook gebruiken met het instellen van de Afdrukstand (Orientation).
Nadat u de indeling hebt gekozen en op de knop OK hebt gedrukt, kunt u selecteren of u het voorbeeldscherm wilt gebruiken. Als u AAN (ON) selecteert, wordt het voorbeeldscherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
- Wanneer u de afdrukstand controleert:
Wanneer u het voorbeeldscherm gebruikt, wordt het onderstaande scherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
(1) Roteren (Rotate)
Als u op de rechter Functie (Function)knop drukt, draait het origineel 180 graden.
(2) Opn. scannen (Rescan)
Als u het origineel opnieuw wilt scannen, drukt u op de linker Functie (Function)knop.
Druk op de knop OK om te beginnen met scannen.
- Wanneer het scannen is voltooid:
Na het scannen van de eerste pagina van de originelen, wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven op het LCD-scherm.
Verwijder de eerste pagina van het origineel van de glasplaat en plaats de tweede pagina op de glasplaat en druk op OK.
Het apparaat begint het tweede vel van het origineel te scannen en te kopiëren.
Nadat u de indeling hebt gekozen en op de knop OK hebt gedrukt, kunt u selecteren of u het voorbeeldscherm wilt gebruiken. Als u AAN (ON) selecteert, wordt het voorbeeldscherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
- Wanneer u de afdrukstand controleert:
Wanneer u het voorbeeldscherm gebruikt, wordt het onderstaande scherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren.
(1) Roteren (Rotate)
Als u op de rechter Functie (Function)knop drukt, draait het origineel 180 graden.
(2) Opn. scannen (Rescan)
Als u het origineel opnieuw wilt scannen, drukt u op de linker Functie (Function)knop.
Druk op de knop OK om te beginnen met scannen.
- Wanneer het scannen is voltooid:
Na het scannen van elk origineel, wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven op het LCD-scherm.
Verwijder na het scannen het origineel van de glasplaat, plaats de volgende pagina op de glasplaat en druk op de knop OK.
Na het scannen van de vierde pagina van het origineel, begint het apparaat met kopiëren.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats papier.
-> [ Papier plaatsen ]
3. Selecteer Geavanc. kopiëren (Advanced copy) op het scherm HOME.
4. Selecteer Kop. kader wissen (Frame erase copy) en druk op de knop OK.
5. Plaats het origineel op de glasplaat.
6. Gebruik de knop + of - om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
-> Raadpleeg [Items instellen] op deze webpagina.
7. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats het papier in de achterste lade.
-> [ Papier plaatsen ]
3. Selecteer Geavanc. kopiëren (Advanced copy) op het scherm HOME.
4. Selecteer Kopie zonder marges (Borderless copy) en druk op de knop OK.
5. Plaats het origineel op de glasplaat.
6. Gebruik de knop + of - om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
-> Raadpleeg [Items instellen] op deze webpagina.
7. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Plaats het fotopapier in de achterste lade.
-> [ Papier plaatsen ]
3. Selecteer Foto kopiëren (Photo copy) op het scherm HOME.
4. Bevestig de instructies op het scherm en druk op de knop OK.
5. Plaats de afgedrukte foto op de glasplaat volgens de instructies op het scherm en druk op de knop OK.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het bevestigingsscherm voor de afdrukinstellingen weergegeven.
6. Geef de gewenste instellingen op.
Gebruik de knop om het item te wijzigen en de knop om de instelling te wijzigen en bevestig de selectie vervolgens met de knop OK.
(1) Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
(2) Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
(3) Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van het origineel.
(4) Marge (Border) (Met of zonder marge afdrukken)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
(5) Fotocorr. (Photo fix)
Selecteer of het apparaat het gescande beeld automatisch corrigeert.
Selecteer Geen corr. (No correction), Automat. fotocorr. (Auto photo fix) of Vervagingscorr. (Fade restoration).
7. Gebruik de knop + of - om het aantal kopieën op te geven.
8. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt afdrukken of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt afdrukken.
Het apparaat begint af te drukken.
Als u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er vlekken ontstaan op de onderste rand van het papier.
Wijzig het formaat van het origineel in uw toepassing.
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken.
Afdrukgebied : in dit gebied is afdrukken mogelijk.
Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Formaat | Afdrukgebied (breedte x hoogte) |
A5 | 141,2 x 202,0 mm (5,56 x 7,95 inch) |
A4 | 203,2 x 289,0 mm (8,00 x 11,38 inch) |
B5 | 175,2 x 249,0 mm (6,90 x 9,80 inch) |
10 x 15 cm (4 x 6 inch) | 94,8 x 144,4 mm (3,73 x 5,69 inch) |
10 x 20 cm (4 x 8 inch)* | 94,8 x 195,2 mm (3,73 x 7,69 inch) |
13 x 18 cm (5 x 7 inch) | 120,2 x 169,8 mm (4,73 x 6,69 inch) |
20 x 25 cm (8 x 10 inch) | 196,4 x 246,0 mm (7,73 x 9,69 inch) |
Breed | 94,8 x 172,6 mm (3,73 x 6,80 inch) |
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
(A) 40,7 mm (1,60 inch)
(B) 37,4 mm (1,47 inch)
Afdrukgebied
(C) 3,0 mm (0,12 inch)
(D) 5,0 mm (0,20 inch)
(E) 3,4 mm (0,13 inch)
(F) 3,4 mm (0,13 inch)
Formaat | Afdrukgebied (breedte x hoogte) |
Letter | 203,2 x 271,4 mm (8,00 x 10,69 inch) |
Legal* | 203,2 x 347,6 mm (8,00 x 13,69 inch) |
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
(A) 40,7 mm (1,60 inch)
(B) 37,4 mm (1,47 inch)
Afdrukgebied
(C) 3,0 mm (0,12 inch)
(D) 5,0 mm (0,20 inch)
(E) 6,4 mm (0,25 inch)
(F) 6,3 mm (0,25 inch)
Formaat | Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) |
Europees DL* | 103,2 x 179,6 mm (4,06 x 7,07 inch) |
US Comm. Env. #10* | 98,0 x 200,9 mm (3,86 x 7,91 inch) |
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
(A) 3,0 mm (0,12 inch)
(B) 37,4 mm (1,47 inch)
(C) 3,4 mm (0,13 inch)
(D) 3,4 mm (0,13 inch)
Aanbevolen afdrukgebied
(A) 17,0 mm (0,67 inch)
(B) 1,0 mm (0,04 inch)
Reinig de glasplaat.
Reinig de papierinvoerrol.
-> [ De papierinvoerrol reinigen ]
Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat*
* Zorg ervoor dat u een nieuw vel papier gebruikt.
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
3. Reinig de binnenkant van het apparaat.
(1) Selecteer Instellen (Setup) in het scherm HOME.
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2) Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk daarna op de knop OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3) Selecteer Reiniging onderste plaat (Bottom plate cleaning) en druk daarna op de knop OK.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4) Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK.
(5) Volg de aanwijzingen in het bericht om papier uit de achterste lade te verwijderen en druk daarna op de knop OK.
(6) Volg de aanwijzingen in het bericht om één vel normaal papier van het A4- of Letter-formaat in de breedte dubbel te vouwen. Vouw het papier weer open en druk daarna op de knop OK.
(7) Volg de aanwijzingen in het bericht om alleen dit vel papier met de geopende zijde naar voren in de achterste lade te plaatsen en druk daarna op de knop OK.
Plaats het papier (A) nadat u het hebt opengevouwen.
Het papier reinigt de binnenkant van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd door het apparaat.
Controleer het gevouwen gedeelte van het uitgevoerde papier. Als dit inktvlekken bevat, moet u de onderste plaat opnieuw reinigen.
(8) Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de onderste plaat nogmaals hebt gereinigd, zijn de uitstekende delen aan de binnenkant van het apparaat mogelijk vuil. Reinig ze op de manier zoals in de instructies is beschreven.
Raadpleeg [ De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen ] op deze webpagina.
U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje
Als er inktresten aanwezig zijn op de uitstekende delen binnen in het apparaat, reinigt u deze delen met bijvoorbeeld een wattenstaafje.
Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen inktvlekken en krassen ontstaan.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
3. Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste instellingen (Custom Settings).
4. Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) en klik vervolgens op OK.
5. Bevestig het bericht en klik op OK.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Open Canon IJ Printer Utility.
3. Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4. Stel de gewenste droogtijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt: (Ink Drying Wait Time:) en klik op Toepassen (Apply).
5. Bevestig het bericht en klik op OK.
Afhankelijk van het mediumtype kan het papier door ander geplaatst papier worden bekrast tijdens de invoer vanuit de achterste lade. Plaats in dat geval maar een vel tegelijk.