Digitale technologie biedt de mogelijkheid om foto's na het vastleggen aan te passen op de camera of op de computer. Dit komt onder andere van pas bij de correctie van fouten en afwijkingen in de optische prestaties.
Bij het ontwerpen van objectieven hangen de mogelijkheden af van de optische mogelijkheden, evenals van de prijs van het objectief en de complexiteit van de productie. Hoe dan ook, het is in principe onmogelijk om een perfect objectief te maken. Elk objectief zal dus, afhankelijk van het ontwerp, in meer of mindere mate optische afwijkingen vertonen. Een kenmerkend voorbeeld hiervan is vignettering, waarbij de hoeken van een afbeelding iets donkerder zijn dan het midden als gevolg van het wegvallen van licht. Ook kan er sprake zijn van chromatische aberratie of kleurafwijkingen langs contrastrijke randen, waarbij het objectief er niet in is geslaagd om de verschillende kleuren of golflengten van het licht op precies hetzelfde punt scherp te stellen.
Elk objectiefontwerp heeft echter zijn eigen kenmerkende afwijkingen en onvolkomenheden. Het is mogelijk om in kaart te brengen hoe afzonderlijke camera's en objectieven presteren bij uiteenlopende brandpuntsafstanden, scherpstelafstanden en diafragma's. Met deze gegevens kunnen afwijkingen worden gecorrigeerd en kunnen de prestaties van het objectief zo veel mogelijk worden geperfectioneerd.
Deze correcties waren aanvankelijk alleen beschikbaar in Canon's Digital Photo Professional-software (DPP), maar dankzij de grotere verwerkingscapaciteit van camera's is het nu mogelijk tijdens het fotograferen correcties toe te passen als je opnamen maakt in JPEG of tijdens de RAW-verwerking in de camera als je opnamen maakt in RAW. Je hoeft elke correctie alleen maar in te schakelen in het menu voor afwijkingscorrectie van het objectief.