Actiesportfotograaf en Canon Ambassador Richard Walch gebruikt de Canon RF 100-500mm F4.5-7.1L IS USM, een van de vele Canon-objectieven met ingebouwde optische beeldstabilisatie. Let op de schakelaar aan de zijkant waarmee je een van de drie beschikbare IS-modi selecteert.
Camerabewegingen zijn funest voor de scherpte van je foto's. Je handen beven licht of de camera zakt iets wanneer je de ontspanknop indrukt — zelfs de kleinste beweging tijdens de belichting kan een onscherp beeld opleveren.
Vaak zie je het effect van een bewegende camera niet. Als je met een snelle sluitertijd of een groothoeklens fotografeert, is de bewegingsonscherpte waarschijnlijk te klein om op te vallen, maar hij is er wel en kan zichtbaar worden als je een dramatische crop of grote print maakt.
De voor de hand liggende manier om te voorkomen dat de camera beweegt, is deze te fixeren op iets wat niet kan bewegen, zoals een statief, en door schokken te vermijden, bijvoorbeeld door het gebruik van sluiteractivering op afstand. Maar een statief werkt alleen als het stevig, en dus zwaar, is, waardoor je het niet altijd kunt meenemen. Bovendien zijn er situaties waarin een statief gewoon onpraktisch of verboden is.
Gelukkig biedt Canon een andere manier om de effecten van camerabewegingen te verminderen, zo niet uit te sluiten: beeldstabilisatie (IS).
Er zijn verschillende soorten beeldstabilisatie. Laten we beginnen met beeldstabilisatie in objectieven, ook wel optische beeldstabilisatie genoemd. Het eerste objectief met beeldstabilisatie kwam op de markt in 1995. Dit pakte het probleem van zijwaartse camerabewegingen aan. Een gestabiliseerd objectief voorkomt niet dat de camera beweegt, maar compenseert de bewegingen om het beeld op de sensor van de camera stabiel te houden.