Voor het verkrijgen van de juiste belichting voor flitsfotografie waren vroeger tijdrovende berekeningen nodig aan de hand van richtgetallen, afstand van flitser naar onderwerp en diafragma's. Gelukkig hoeft dat nu allemaal niet meer dankzij flitsmetingen met E-TTL en E-TTL II (Evaluative Through-The-Lens). Flitsfotografie met een Speedlite is nu net zo eenvoudig als het indrukken van een knop. Maar soms krijg je net wat betere resultaten door de flitsmeting een handje te helpen.
Het meervlaksmeetsysteem van de Canon EOS-camera's, dat wordt gebruikt om het omgevingslicht te meten, wordt gedeeld met het E-TTL-flitssysteem. Voorafgaand aan de belichting wordt een voorflits met lage intensiteit afgevuurd en het licht van deze flits wordt gemeten. De duur van de hoofdflits wordt vervolgens bepaald om een juiste belichting te geven in combinatie met het geselecteerde diafragma.
Wanneer je bij daglicht fotografeert, is het soms nodig om de belichting aan te passen als het onderwerp erg licht of donker is. Dit komt doordat bij de kalibratie van de camera is uitgegaan van een 'gemiddelde' scène. Je kunt een meting uitvoeren op een 'gemiddeld' gebied van de scène en de belichtingsvergrendelingsfunctie gebruiken om deze meting vast te houden voor de hoofdscène, of je gebruikt de belichtingscompensatiefunctie van de camera.
Omdat E-TTL- en E-TTL II-flitsers gebruikmaken van hetzelfde meetsysteem, kunnen de metingen van de flitsmeter ook worden verstoord door lichte of donkere onderwerpen. In dat geval wordt de belichting aangepast met de functie voor flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) of flitsbelichtingscompensatie (FEC).
FLITSER
Flitsbelichtingsvergrendeling en flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingsvergrendeling
Met flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) kan de camera de belichting voor een geselecteerd deel van het onderwerp onthouden terwijl je de compositie in de zoeker aanpast. Je krijgt een FEL-meting door een onderwerpgebied dat middentinten heeft, in het midden van de zoeker te brengen en op de knop voor belichtingsvergrendeling of voor flitsbelichtingsvergrendeling te drukken (verschilt per camera). De flits gaat af en er wordt een meting zonder belichting uitgevoerd. Deze meting wordt 16 seconden lang vastgehouden terwijl je de compositie aanpast en de foto maakt.
Met FEL heb je volledige controle over de flitsbelichting. Je kiest zelf het deel waarop de meting wordt uitgevoerd.
FEL is vooral handig wanneer zich in het onderwerpgebied sterk reflecterende oppervlakken, zoals spiegels, bevinden. Deze kunnen felle lichtvlekken creëren doordat het flitslicht direct naar de camera wordt teruggekaatst. Bij een gewone flitsmeting wordt dit felle licht gedetecteerd en de flits-output verlaagd om te compenseren. Het resultaat is dat de flitser de foto onderbelicht. Dit probleem kan worden vermeden als je een FEL-meting uitvoert op het gedeelte van de scène dat middentinten bevat zonder reflecterende oppervlakken.
Als het onderwerp geen gebied met middentinten bevat, kun je een FEL-meting nemen van een lichter of donkerder gebied en vervolgens flitsbelichtingscompensatie toepassen om de instelling aan te passen (hierover zometeen meer).
Het gebruik van FEL beperkt zich niet tot een Speedlite die op de camera is bevestigd. FEL kan ook met de Speedlite op een flitsschoenkabel of met het wireless flitssysteem van Canon worden gebruikt.
Waarschuwingssignalen
De FEL-functie gebruikt een handige controle die 'flash in range' (flitsen in bereik) heet. Wanneer je de belichtingsvergrendelingsknop of FEL-knop indrukt, verschijnt er een groen sterretje rechts van het flitspictogram in de zoeker. Dit sterretje herinnert je eraan dat je de flitsbelichting hebt vergrendeld. Begint echter het flitspictogram te knipperen, dan weet je dat er niet genoeg flitsvermogen is voor een goede belichting op basis van de huidige instellingen. In dat geval moet je een groter diafragma instellen of dichter bij het onderwerp gaan staan en een nieuwe meting uitvoeren.
Verder is het belangrijk dat het groene flitsbevestigingslampje aan de achterkant van de Speedlite met de nodige voorzichtigheid wordt gebruikt wanneer je FEL gebruikt. Na een flitsbelichting brandt dit lampje meestal ongeveer drie seconden wanneer een goede flitsbelichting is verkregen. Maar als FEL wordt gebruikt en er geen waarschuwing voor buiten bereik in de zoeker wordt weergegeven, brandt het bevestigingslampje altijd groen, zelfs wanneer je buiten bereik bent vanwege de aangepaste compositie van het beeld. Het bevestigingslampje gebruikt de informatie van de FEL-voorflits in plaats van die van de hoofdflitsbelichting.
Tweede gordijn – het probleem
De flitsbelichting met E-TTL- en E-TTL II-meting wordt berekend voordat de belichting wordt gestart. Dit kan een probleem zijn als je flitssynchronisatie op het tweede gordijn gebruikt en de afstand tot het onderwerp verandert tijdens de belichting. De belichting wordt gebaseerd op de beginafstand tot het onderwerp in plaats van de afstand tot het onderwerp aan het einde van de belichting, wanneer de flitser daadwerkelijk wordt afgevuurd. Het resultaat is een over- of onderbelichte foto, afhankelijk van de richting waarin het onderwerp zich bewoog nadat de belichting was gestart. Als je de situatie naar je hand kunt zetten, voer je de FEL-meting uit wanneer de onderwerpen zich in de uiteindelijke positie bevinden, waarna je ze naar hun beginpositie laat gaan voordat je de belichting start.
Flitsbelichtingscompensatie
De meetsensoren in een EOS-camera zijn gekalibreerd voor onderwerpen met middentinten (vaak 18% grijs genoemd). Wanneer de Speedlite-voorflits wordt afgevuurd, wordt het flitslicht op het onderwerp teruggekaatst naar de camera. Als het hoofdgebied van het onderwerp geen middentinten bevat, krijg je geen goede flitsbelichting.
Hoewel flitsbelichtingsvergrendeling een zeer effectieve methode is om het probleem te omzeilen, moet je rekening houden met een paar factoren. Ten eerste wordt de FEL-meting slechts 16 seconden in de camera vastgehouden. Je kunt dit langer maken door de ontspanknop gedeeltelijk te blijven indrukken, maar dat is niet altijd handig. Ten tweede moet je voor elke belichting een nieuwe FEL-meting uitvoeren omdat de flitsgegevens na het indrukken van de ontspanknop niet door de camera worden opgeslagen. Ten derde bevat het onderwerp niet altijd een gebied met middentinten waarop de FEL-meting kan worden uitgevoerd.
Als alternatief kan de flitsbelichtingscompensatie (FEC) worden gebruikt. Bij deze techniek hoef je alleen maar de gewenste hoeveelheid compensatie op de camera in te stellen. Vervolgens wordt deze compensatie bij elke flitsbelichting toegepast totdat je de waarde weer op 0 hebt gezet. Flitsbelichtingscompensatie kan ook op sommige Speedlites worden ingesteld. Als dit is gedaan, worden alle flitscompensatie-instellingen op de camera genegeerd.
Bij FEC wordt er natuurlijk vanuit gegaan dat je weet welke compensatiehoeveelheid nodig is voor de verschillende onderwerpen. Zoals bij zoveel aspecten van fotografie leer je dit alleen door ervaring. Maar voor onderwerpen met hele lichte tinten moet de belichting worden verhoogd met ongeveer +0,5 tot +1,5 stops; voor onderwerpen met donkere tinten moet de flits-output worden verlaagd met ongeveer -1 tot -2 stops.
Als je bij daglicht fotografeert en de flitser gebruikt om details in schaduwgebieden te laten zien of een twinkeling in de ogen van een persoon of dier te krijgen, kan het resultaat wat kunstmatig aandoen als je de camera het diafragma en de flits-output laat berekenen. Als je liever een wat subtieler effect hebt, kun je een flitscompensatie tussen -1 en -2,5 stops gebruiken.
Reeksopnamen met flitsbelichting
Reeksopnamen met flitsbelichting (FEB) is een handige functie die je op de Speedlite EL-1, Speedlite 600EX-RT, 600EX II-RT, Macro Ring Lite MR-14EX II en Macro Twin Lite MT-26EX-RT vindt. Met deze functie kun je gemakkelijk drie foto's achter elkaar maken, waarbij op elke foto een andere hoeveelheid flitsbelichtingscompensatie is toegepast. Het verschil kan uiteenlopen van 0,3 tot 3 stops. Let erop dat je met één frame tegelijk vooruit gaat en wacht na elke belichting tot de flitser opnieuw is opgeladen.
De belichtingsvolgorde voor bracketing is normaal gesproken Standaard, Onder en Over, maar dit kan worden gewijzigd in Onder, Standaard en Over met behulp van een aangepaste functie op de Speedlite.
Bracketing is handig wanneer je niet precies weet hoeveel flitsbelichtingscompensatie er nodig is. Maar vaak heb je al wel enig idee of je over- of ondercompensatie moet gebruiken. Door zowel de belichtingscompensatie op de camera als de FEC in te stellen, kun je de FEB dwingen om de standaardpositie op te schuiven. Voorbeeld: een opeenvolgende reeks van -0,3 stop, 0,0 stop en +0,3 stop wordt 0,0 stop, +0,3 stop en +0,6 stop bij een ingestelde belichtingscompensatie van +0,3 stop.
Je hoeft je geen zorgen te maken als jouw Speedlite niet over FEB beschikt of als je de berekeningen verwarrend vindt. Je kunt reeksopnamen gemakkelijk handmatig maken door de flitsbelichtingscompensatie-instelling tussen elke opname te wijzigen. Bekijk elke opname onmiddellijk na de belichting op het LCD-scherm van de camera en baseer het compensatieniveau op de resultaten die je ziet.
E-TTL-balans
De EOS-1D X Mark III, EOS R5 en EOS R6 hebben E-TTL-balans als optie in hun menu's onder Extern Speedlite-besturing staan. Hiermee kun je de balans van de helderheid van het onderwerp en de achtergrond aanpassen met de instellingen Standaard, Sfeerprioriteit en Flitsprioriteit. Standaard kent aan het omgevingslicht en het flitslicht een gelijk gewicht toe. Sfeerprioriteit is een goede keuze als je zeer natuurlijk ogende opnamen wilt maken, doordat bij deze instelling het aandeel van flitslicht ten opzichte van het natuurlijke licht wordt verminderd. Dit is vooral handig bij donkere scènes omdat deze instelling een te sterke overbelichting van je onderwerp voorkomt.
Flitsprioriteit gebruik je wanneer je wilt dat de Speedlite de belangrijkste lichtbron is. Deze instelling is handig voor het invullen van schaduwen op je onderwerp of in de achtergrond.
Als je een portretfoto maakt, kun je ook eens proberen om met de bedieningselementen van deze camera's de E-TTL II-flitsmeting in te stellen op Evaluatief (Gezichtsvoorkeur). Als deze optie is geselecteerd, geeft het camerameetsysteem voorrang aan het gezicht van je onderwerp bij het instellen van de flitsbelichting.