Zoals je kunt zien is het definiëren van scherptediepte nogal een willekeurige aangelegenheid. Dus hoe kun je de resultaten die door jouw camera worden geproduceerd, enigszins beheersen? Hier volgen enkele mogelijkheden.
De vuistregels
Als je een grote scherptediepte wilt, stel je een klein diafragma in (hoger f-getal), zoals f/16 of f/22. Als je een klein diafragma gebruikt, kan hiervoor een langzame sluitertijd vereist zijn voor de correcte belichting, dus gebruik een statief om de gevolgen van cameratrillingen te verminderen. Gebruik ook een groothoekobjectief voor maximaal effect.
Als je een kleine scherptediepte wilt, stel dan een groot diafragma in (lager f-getal), zoals f/2.8 of f/4, en gebruik een teleobjectief voor maximaal effect.
Als scherptediepte geen cruciale factor in je compositie is, gebruik dan een diafragma van circa f/5.6, f/8 of f/11. Je objectief zal meestal optimale prestaties bieden met deze instellingen.
Basismodi
Misschien denk je dat het gebruik van een van de instellingen van de Basismodi die beschikbaar zijn op EOS-camera's je tijd en moeite zal besparen. Misschien neem je aan dat de modus Landschap je veel scherptediepte zal geven, terwijl je met de modus Portret een onscherpe achtergrond krijgt. Helaas niet. De Basismodi voor het maken van foto's zijn ontworpen als gemakkelijke instellingen voor beginners, die de extremen van diafragma-instellingen of sluitertijden vermijden die echte creatieve beheersingsmogelijkheden bieden. Het beste advies voor als je de scherptediepte wilt beheersen terwijl je alles relatief simpel houdt, is om te fotograferen in de modus Diafragmavoorkeuze (Av).
Voorbeeld scherptediepte en Focus peaking
Op een spiegelreflexcamera is het beeld dat je in de zoeker ziet normaal gesproken de weergave van de grootst mogelijke beschikbare diafragma-instelling op het objectief dat je gebruikt. Dit houdt in dat je de scherptediepte niet visueel kunt inschatten voordat je een opname maakt. Als jouw camera echter beschikt over een knop Voorbeeld scherptediepte en je drukt erop, dan beperkt de weergave in de zoeker zich tot de huidige diafragma-instelling. Zo zie je door de zoeker welk deel van de scène scherp is en zie je dit zelfs nog duidelijker op het Live View-scherm op het LCD-scherm van de camera.
Als je camera geen speciale knop voor een voorbeeld van de scherptediepte (Depth of View Preview) heeft, kun je deze functie toewijzen aan de SET-knop van je camera met een aangepaste functie terwijl je de modus P, TV, Av of M gebruikt.
Op de EOS 90D in Live View en op systeemcamera's, waaronder de EOS R5, EOS R6, EOS R, EOS RP, EOS M6 Mark II en EOS M50 Mark II, kun je ook Manual Focus peaking (MF peaking) inschakelen, een visueel hulpmiddel dat weergeeft welke gebieden scherp in beeld worden gebracht. In theorie vallen de scherpgestelde gebieden samen met het grootste contrast. Het beeld wordt dus gecontroleerd op contrast en deze gebieden worden in een heldere kleur van jouw keuze gemarkeerd op het display. Je kunt de gemarkeerde gebieden in de scène zien terwijl je de scherpstelling aanpast.
Scherpstellen op hyperbrandpuntsafstand
Scherptediepte reikt verder tot vóór het brandpunt en tot erachter. In feite strekt de scherptediepte, behalve wanneer het onderwerp zich heel dichtbij bevindt, zich uit tot ongeveer twee keer zo ver achter het brandpunt als ervoor. Dit betekent dat als je scherpstelt op oneindig of op de horizon, je in feite wat scherptediepte 'verspilt' en niet de breedst mogelijke scherpe zone in je beeld krijgt.
Scherpstellen op hyperbrandpuntsafstand is een techniek waarmee je de maximale scherptediepte in een foto kunt vastleggen. Het doel is om zodanig scherp te stellen dat de verste grens van de scherptedieptezone net reikt tot aan de oneindigheid (of het verste punt in de scène). Het punt waarop je moet scherpstellen om dit te bereiken wordt de hyperbrandpuntsafstand genoemd.
De hyperbrandpuntsafstand is de dichtstbijzijnde grens van het scherptedieptegebied wanneer je hebt scherpgesteld op oneindig. En wanneer je scherpstelt op de hyperbrandpuntsafstand, reikt het scherptedieptegebied vanaf ongeveer halverwege de hyperbrandpuntsafstand tot oneindig.
Er zijn op het internet volop scherptedieptetabellen verkrijgbaar waarin je kunt opzoeken wat de hyperbrandpuntsafstand is voor elke combinatie van objectief en camera, maar de hyperbrandpuntsafstand is geen vaste waarde voor een objectief – deze verandert naar gelang het diafragma en de brandpuntsafstand – dus de gemakkelijkste manier om deze te berekenen is door de rekenmachine voor scherptediepte en hyperbrandpuntsafstand te gebruiken in Canon's gratis Photo Companion-app. Deze vind je onder Vaardigheden - Rekenmachines. Stel vervolgens je cameraobjectief in op handmatig scherpstellen (Manual Focusing) (aan de zijkant van de meeste Canon-objectieven zit een AF/MF-schakelaar) en draai de scherpstelring naar deze afstand.
Als je geen tijd hebt voor berekeningen, is een algemene stelregel dat je moet scherpstellen op ongeveer een derde van de afstand in een scène.