Met Speedlite-cameraflitsers kun je een scène extra belichten en controle krijgen over hoe je onderwerp wordt belicht. Ze zijn handig in omstandigheden met weinig licht, maar kunnen ook beelden met overmatig zonlicht transformeren – door schaduwen in te vullen en de belichting in die scène in evenwicht te brengen.
Canon heeft een serie Speedlites voor verschillende camera's, fotografen en opnamesituaties. Zo is de Speedlite EL-1 bijvoorbeeld erg krachtig en geschikt voor professionele camera's zoals de Canon EOS 5D Mark IV of de full-frame systeemcamera EOS R5, terwijl de Speedlite EL-100 erg compact is en meer tot zijn recht komt op een compactere camera zoals de EOS 250D of de compacte systeemcamera EOS M6 Mark II. Voor macrofotografie zijn er bijvoorbeeld de Macro Ring Lite MR-14EX II en Macro Twin Lite MT-26EX-RT, waarmee je onderwerpen kunt belichten die zeer dichtbij zijn.
Alle Speedlites beschikken over diverse Canon-technologieën om je te helpen de best mogelijke resultaten te behalen, en het is handig om ze een beetje te begrijpen, zodat je de juiste Speedlite kiest en je het meeste eruit kunt halen. Dit is daarom een gids met de belangrijkste Speedlite-basispricipes.
FLITSER
Basisprincipes van Speedlite flitsers
Richtgetallen begrijpen
Het richtgetal van een flitser is een indicatie van het vermogen. Hoe hoger het getal, hoe krachtiger de flits. Een hoger flitsvermogen betekent dat je objecten op grotere afstand kunt verlichten.
Het richtgetal van een flitser wordt berekend door de afstand tussen flitser en onderwerp te vermenigvuldigen met het diafragma dat nodig is voor een goed belichte foto. Dus als er goede resultaten behaald kunnen worden met f/8 voor een onderwerp op 7,5 meter afstand, is het richtgetal 60 (8 x 7,5). Voor een goed resultaat moet je weten welke ISO-instelling wordt gebruikt, en de afstand moet worden gemeten in meters, dus richtgetallen worden meestal geschreven als '60 (ISO 100, meter)'.
Het richtgetal van een Speedlite kun je boven aan het specificatieblad vinden en zodra je dat weet, kun je de berekening hierboven omgekeerd gebruiken om achter de instelling voor de juiste belichting te komen. Je moet dan alleen het richtgetal delen door de afstand van het onderwerp (in meters) om te weten welk diafragma je nodig hebt voor de belichting. De Speedlite EL-100 heeft bijvoorbeeld een richtgetal van 26 (ISO 100, meter), dus als het onderwerp zich op 6,5 meter afstand bevindt, moet je een diafragma van f/4 (= 26/6,5) bij ISO 100 gebruiken.
Als je een andere ISO-waarde wilt gebruiken, hoef je alleen het diafragma voor ISO 100 te bereken en het vervolgens aan te passen. Als je bijvoorbeeld een diafragma van f/8 bij ISO 100 nodig hebt, maar je wilt ISO 200 gebruiken (dus de ISO-gevoeligheid met één stop verhoogt), moet je het diafragma met één stop verkleinen tot f/11 om de hoeveelheid licht die de sensor bereikt te halveren zodat de verdubbeling van de gevoeligheid wordt gecompenseerd, anders wordt de foto te licht.
Canon Speedlites en EOS-camera's hebben een ingebouwd automatisch flitsbelichtingssysteem, dus je hoeft je zelden bezig te houden met de wiskunde rondom richtgetallen. Het kan echter wel heel nuttig zijn om de maximale afstand te bepalen waarop je de flitser met je objectief kunt gebruiken met behulp van bovenstaande berekening.
Automatische flitsbelichting
Hoewel je bij Canon Speedlites de flitsbelichting handmatig kunt instellen als je dat wilt, hebben ze ook een aantal automatische flitsbelichtingssystemen om je het werk uit handen te nemen, waarbij de camera en de Speedlite samenwerken. De belichting wordt bepaald door de helderheid van de (voor)flitsverlichting die door het onderwerp wordt gereflecteerd.
Sinds 2004 zijn er op alle nieuwe EOS-camera's E-TTL II-flitsmeetsystemen ingebouwd – daarover zo dadelijk meer. Alle huidige Speedlites zijn echter ook compatibel met het oudere E-TTL-systeem.
Automatische TTL-flits
Vroege EOS-camera's gebruiken OTF-flitsmeting ('off-the-film'). Als je op de sluiterknop drukt, gaat de sluiter open en gaat de flitser af. De verlichting van de flits wordt gereflecteerd op het onderwerp, door het objectief van de camera en op de film. Vanaf daar wordt het licht weerkaatst naar een sensor in de onderkant van de camera. Deze sensor meet de helderheid van het licht en regelt, in real-time tijdens de belichting, hoe lang de flitser aangaat voor de juiste belichting. Dat is de basis van Canon's meting bij automatisch TTL-flitsen ('through-the-lens') die wordt gebruikt bij de ingebouwde flitser van de meeste EOS-filmcamera's.
Automatische E-TTL-flits
E staat voor evaluatief. Het flitssysteem maakt gebruik van de lichtsensoren in de zoeker van de EOS-camera, die ook worden gebruikt voor evaluatieve metingen van het omgevingslicht. Zodra de sluiterknop wordt ingedrukt, wordt het omgevingslicht gemeten. Er wordt dan een voorflits met weinig vermogen gegeven door de Speedlite. De sensoren meten hoeveel licht van de voorflits wordt gereflecteerd door het onderwerp en trekken de eerste meting van het omgevingslicht af van deze tweede meting om een resultaat van alleen de flitser te krijgen. Met deze flitsmeting kan de camera de intensiteit van de hoofdflitser bepalen voor de juiste belichting. Uiteindelijk gaat de sluiter open en gaat de hoofdflitser af met een vooraf bepaalde intensiteit. In tegenstelling tot een TTL-meting, wordt de flits-output bij het E-TTL-systeem tijdens de belichting niet gecontroleerd. De sensoren in digitale camera's reflecteren het licht niet meer zoals bij film, wat betekent dat het oudere TTL-systeem niet meer werkt. Het E-TTL-systeem zorgt daarentegen wel voor een betere prestatie met invulflitsen dan de eerdere TTL-systemen.
Automatische E-TTL II-flits
De automatisch E-TTL-flits werkt vanuit de veronderstelling dat er een AF-punt (automatische scherpstelling) op het onderwerp wordt gezet. Een AF-punt zit niet altijd in het gebied van het onderwerp waar jij de flitsbelichting goed wilt hebben. Het automatische E-TTL II-flitssysteem verhelpt dit probleem. Wanneer je de sluiterknop indrukt, wordt het omgevingslicht door alle sensoren gemeten. Dan gaat de voorflits af. Ook dit licht wordt door alle sensoren gemeten. De metingen voor het omgevingslicht en het flitslicht worden dan voor elke sensor vergeleken. Omdat het hoofdonderwerp zich waarschijnlijk dichterbij de camera bevindt dan de rest van de scène en dus meer van de flits zal reflecteren, is het gebied van de scène waarin de metingen sterk verschillen, waarschijnlijk het gebied waar het onderwerp zich bevindt. Als het verschil tussen de twee metingen heel groot is, negeert de camera dit gebied omdat de flits waarschijnlijk wordt weerkaatst naar de camera door een zeer glanzend oppervlak, zoals een spiegel.
De metingen van de voorflits van geaccepteerde gebieden worden gewogen, er wordt een gemiddelde berekend, en vervolgens worden deze metingen vergeleken met de metingen voor het omgevingslicht. Op basis daarvan wordt de output van de hoofdflitser berekend en opgeslagen in het geheugen voor de belichting. Als het objectief informatie over de afstand kan geven, wordt die gebruikt om te bepalen hoe dichtbij het onderwerp is en of er reflecterende gebieden zijn ten opzichte van de achtergrond. Die informatie wordt weer gebruikt om de flitsbelichting te verfijnen. Het resultaat is een betere flitsbelichting voor moeilijke onderwerpen, zoals witte trouwjurken.
Face priority
Bij de Canon EOS-1D X Mark III werd de optie 'Face priority' voor E-TTL II bij externe Speedlite-bediening geïntroduceerd, die is gekoppeld aan de gezichtsdetectietechnologie van de camera. Als die is geactiveerd en er wordt een gezicht gedetecteerd in de scène, geeft de camera het gezicht prioriteit bij het verwerken van de voorflitsinformatie om ervoor te zorgen dat het belangrijkste deel van de foto goed wordt belicht.
E-TTL-balans
E-TTL-balans is nog een eigenschap die in de EOS-1D X Mark III werd geïntroduceerd. Deze heeft drie modi (Ambience priority, Standard en Flash priority) die de balans bepalen tussen de helderheid van het onderwerp en de achtergrond, zonder dat er flitsbelichtingscompensatie hoeft te worden gebruikt. Hiermee wordt het makkelijker om de flitser te bedienen en de resultaten te krijgen die je wilt.
Gerelateerde artikelen
-
FLITSER
Invulflitsen gebruiken
Of je nu de ingebouwde flitser van een camera of een Speedlite gebruikt, met een flitser kun je details in de schaduwgebieden naar voren halen en je portretten transformeren.
-
FLITSER
De Speedlite-zoom gebruiken
Ontdek de Speedlite-zoom van Canon en zie hoe de automatische zoomfunctie de flitsdekking optimaliseert voor jouw objectief.
-
FLITSER
Flitsbelichtingsvergrendeling en -compensatie
Leer alles over flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) en flitsbelichtingscompensatie (FEC). Lees het Infobank-artikel van Canon en ontwikkel je vaardigheden op het gebied van flitsfotografie.
-
FLITSER
Wireless flitsen
Ontdek hoe je een Speedlite los van de camera kunt gebruiken en deze wireless kunt bedienen voor volop creatieve flitsopties.