De autofocussystemen van Canon zijn zo gebruiksvriendelijk en effectief dat veel fotografen zelden de handmatige scherpstelling, ofwel MF, gebruiken. Verwar dit niet met de handmatige belichtingsmodus, in het cameramenu en op het programmakeuzewiel (als je camera zo'n wiel heeft) aangeduid door M. Maar hoe werken deze systemen en wat betekenen de verschillende opties precies?
Als je automatische scherpstelling gebruikt, zijn er allerlei instellingen en opties beschikbaar, afhankelijk van de camera. Om sneller door de menu's te kunnen navigeren en deze te kunnen instellen, staan alle AF-instellingen en persoonlijke functies op één menutabblad, zodat je niet een ander menu hoeft te openen om wijzigingen aan te brengen. Dit zijn bijvoorbeeld enkele van de belangrijkste opties die beschikbaar zijn in de EOS R5 Mark II:
AF-werking: One Shot AF (voor stilstaande onderwerpen), Servo AF (voor bewegende onderwerpen) of AI Focus AF-modus, waarin de camera kiest welke van deze twee moet worden gebruikt, afhankelijk van de beweging van het onderwerp dat wordt gedetecteerd. Lees meer over de AF-bedieningsmodi.
AF-gebied (of AF-methode op sommige camera's):
1-punt AF – de camera stelt scherp met een enkel AF-punt;
Spot AF – de camera stelt scherp in een nog kleiner gebied dan 1-punt AF;
AF-gebied vergroten – hier vind je twee opties. Met beide opties stelt de camera scherp met een enkel AF-punt, maar in geval van twijfel wordt nog een AF-punt gebruikt ter assistentie of wordt overgeschakeld naar dat punt, ofwel het verticaal of horizontaal volgende punt of het diagonaal volgende punt. Deze werken goed met bewegende onderwerpen die lastig te volgen zijn met 1-punt AF;
Flexibele zone-AF – gebruikt automatische AF-selectie in een groter gebied en stelt desgewenst scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp of aan de hand van verschillende criteria, zoals de gezichten, beweging van het onderwerp en afstand tot het onderwerp.
Volledig AF-gebied - gebruikt een veel groter gebied voor automatische scherpstelling (tot 100% horizontale en 100% verticale dekking, afhankelijk van het objectief). De nieuwste camera's gebruiken niet alleen afstands- en gezichtsherkenning, maar kunnen ook dieren en voertuigen volgen. Op sommige camera's verschijnt dit als de afzonderlijke menuoptie Onderwerptracking.
Lees meer over de AF-methodes.
Onderwerp herkennen – op de nieuwste camera's met Intelligente AF stel je met deze optie de camera in om prioriteit te geven aan mensen, dieren of voertuigen of stel je geen prioriteit in. Op sommige camera's moet eerst een afzonderlijke optie Onderwerptracking worden ingeschakeld. Lees meer over de opties voor AF-configuratie.
Eye Detection aan of uit, plus op sommige camera's de mogelijkheid om prioriteit te geven aan het linker- of rechteroog van het onderwerp.
Register People Priority - Er kunnen maximaal 100 personen vooraf worden geregistreerd op camera's die deze mogelijkheid hebben, waarna de top 10 kan worden gerangschikt op volgorde van belangrijkheid. De camera probeert dan automatisch die gezichten in een scène te detecteren en te volgen.
Actieprioriteit - zodra deze optie is ingeschakeld, kun je een sportevenement selecteren - voetbal, basketbal of volleybal - en de camera zal specifieke acties volgen die typisch zijn voor dergelijke sporten, zonder tussenkomst van de fotograaf.
Touch & Drag AF-instellingen (beschikbaar op bepaalde nieuwere camera's, waaronder EOS R-systeemcamera's) - zie het gedeelte hieronder over het opgeven van het AF-punt.
Movie Servo AF - Stel de camera zo in dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp terwijl je video opneemt. Als je een onderwerp hebt opgegeven om te detecteren, kun je Detect only (Alleen detecteren) activeren. In dat geval stopt Movie Servo AF als dit het opgegeven onderwerp niet kan detecteren. Dit kan handig zijn als iemand wegloopt uit een opname, omdat hiermee wordt voorkomen dat de camera opnieuw scherpstelt op de achtergrond. Deze functie is hetzelfde voor de Canon-cinemacamera's.
CAMERAFUNCTIES
Alles wat je moet weten over autofocus (AF)
Hoe werkt AF in een spiegelreflexcamera of in een systeemcamera?
In een spiegelreflexcamera weerkaatst de hoofdspiegel licht in de zoeker. Een subspiegel achter de hoofdspiegel reflecteert wat licht in een speciale autofocussensor in de basis van de camera, die bestaat uit twee 48-bits lijnsensoren en bijbehorende versterkerschakelingen. Het licht wordt gesplitst door een compact objectief om twee afzonderlijke beelden te vormen. Eén afbeelding wordt gevormd op de eerste lijnsensor en de andere op de tweede lijnsensor. Als de afstand van de twee afbeeldingen niet correct is, wordt een signaal naar de motor van het objectief gestuurd met de boodschap om scherp te stellen op het onderwerp.
Ondanks de vele verfijningen in de loop der jaren heeft deze technologie zijn beperkingen. Het vereist een reeks complexe onderdelen die perfect op elkaar moeten zijn afgestemd voor nauwkeurig scherpstellen, en objectieven moeten mogelijk worden gekalibreerd voor verschillende spiegelreflexcamera's.
In de Live View- of videomodus wordt de hoofdspiegel boven het optische pad uit getild, zodat de beeldsensor altijd licht ontvangt. In deze modus vergelijkt de spiegelreflexcamera twee punten op de beeldsensor om de gegevens voor automatische scherpstelling te verzamelen. Systeemcamera's zoals EOS R-systeemmodellen gebruiken alleen dit systeem, wat aanzienlijke voordelen heeft. Zo kan de voeding van de sensor worden weergegeven in de elektronische zoeker van een systeemcamera en op het scherm aan de achterkant van de camera, zodat je precies kunt zien wat scherp is (en wat niet) in plaats van het beeld te moeten controleren nadat je het hebt vastgelegd.
Dual Pixel CMOS AF
EOS-systeemcamera's en de meeste EOS-spiegelreflexcamera's werken op basis van autofocus met fasedetectie. Hierbij wordt een speciale functie van het design van de beeldsensor gebruikt, en wel Canon's Dual Pixel CMOS AF-systeem, dat in 2013 werd geïntroduceerd in de EOS 70D.
Elke pixel op de Dual Pixel CMOS-sensor heeft twee onafhankelijke fotodiodes (de onderdelen van de sensor die de intensiteit of helderheid van het licht opnemen). De cameraprocessor vergelijkt de signalen van de twee fotodiodes en als deze overeenkomen, is het desbetreffende gedeelte van de afbeelding scherp. Als de signalen verschillen, worden de paren fotodiodes van een groep pixels vergeleken en vervolgens wordt berekend in welke richting en in hoeverre het objectief moet worden aangepast om goede scherpstelling te bereiken. Op deze manier scherpstellen met Dual Pixel CMOS AF-fasedetectie gaat vaak sneller en is effectiever dan met het contrastdetectiesysteem dat in oudere spiegelreflexcamera's wordt gebruikt.
Bovendien gebruiken andere AF-systemen slechts een beperkt aantal, speciaal daarvoor bedoelde individuele pixels voor fasedetectie-AF, maar gebruikt Dual Pixel CMOS AF elke pixel in de beeldsensor. Dit betekent dat het actieve AF-gebied in feite het volledige afbeeldingsframe beslaat. Bovendien kan de camera zo aanzienlijk beter een onderwerp in het frame volgen, omdat er geen tussenruimtes zijn tussen de AF-punten. Dit levert enorme voordelen op voor videobeelden, zoals het naadloos volgen van bewegende onderwerpen en prachtige pull-focus-effecten die je kunt instellen op het touchscreen. Deze technologie wordt gebruikt in de professionele Cinema EOS-cinecamera's van Canon.
Een bijgewerkte versie van het systeem, Dual Pixel CMOS AF II, werd in 2020 geïntroduceerd in de Canon EOS R5 en EOS R6. Dit werkt op dezelfde manier, maar ondersteunt EOS intelligent Tracking and Recognition Autofocus (EOS iTR AFX) met deep learning AI-technologie voor high-speed, zeer nauwkeurige onderwerpdetectie.
De volgende generatie van het systeem, Dual Pixel Intelligent AF, werd in 2024 geïntroduceerd in de Canon EOS R1 en EOS R5 Mark II. Dit levert talloze verbeteringen op in detectie en tracking dankzij het nieuwe Accelerated Capture-imagingplatform. De nieuwe DIGIC Accelerator-processor, die samenwerkt met de DIGIC X-beeldprocessor en een nieuwe CMOS-sensor met hoge snelheid, maakt het mogelijk om met Accelerated Capture onderwerpen nauwkeuriger te volgen door gezichten en bovenlichamen te identificeren, zelfs wanneer deze tijdelijk aan het zicht zijn onttrokken. Dual Pixel Intelligent AF is ook in staat om te focussen op vooraf geregistreerde gezichten in een scène en ondersteunt Actieprioriteit AF, dat automatisch specifieke actietypen in voetbal, basketbal en volleybal kan herkennen en erop kan scherpstellen.
In de EOS R1 is de Dual Pixel Intelligent AF nog verder ontwikkeld met Cross Type AF, waardoor het faseverschil niet alleen verticaal kan worden gedetecteerd zoals bij andere AF-systemen, maar tegelijkertijd ook horizontaal. Deze verbeterde gevoeligheid resulteert in meer nauwkeurigheid en een hogere snelheid in situaties met weinig licht en weinig contrast, en nog stabielere AF-prestaties in de modus voor continue opnamen.
Autofocusmodi
De meeste EOS-camera's beschikken over twee verschillende autofocusmodi, andere hebben zelfs drie. Hoewel het objectief altijd automatisch zal scherpstellen, bereik je de beste resultaten als je de modus aanpast aan het onderwerp.
One shot AF (1-beeld AF)
De 1-beeld AF-modus is geschikt voor de meeste onderwerpen die niet bewegen als je de foto neemt. Met de eerste druk op de ontspanknop wordt de scherpstelling vergrendeld.
1-beeld AF is de beste als je niet weet welke modus je moet gebruiken. Dat is een goede algemene instelling die geschikt is voor de meeste onderwerpen. In de praktijk plaats je je onderwerp in de zoeker en druk je de ontspanknop half in. Hiermee activeer je onder andere de autofocus. Het objectief stelt scherp op het onderwerp en vergrendelt deze instelling. In de zoeker verschijnt een groen signaal om te bevestigen dat de scherpstelling is ingesteld en je hoort tevens een pieptoon (tenzij je die hebt uitgeschakeld).
Zolang je de ontspanknop gedeeltelijk ingedrukt houdt, verandert de scherpstelling niet, ook niet als je de camera verplaatst om de compositie van de opname te veranderen. Dit biedt een bijzonder handige en snelle manier om scherpstelvergrendeling in te stellen. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
In de 1-beeld AF-modus kun je de ontspanknop alleen volledig indrukken om de opname te maken als het onderwerp scherp is. Als de camera het objectief niet kan scherpstellen, kun je dus geen foto's nemen.
Servo AF
De Servo AF-modus is ontworpen voor snel bewegende onderwerpen. De camera berekent waar het onderwerp zal zijn op het moment dat de ontspanknop wordt ingedrukt en stelt het objectief dienovereenkomstig scherp.
In tegenstelling tot 1-beeld AF maakt Servo AF geen gebruik van scherpstelvergrendeling. De scherpstelling wordt voortdurend gecontroleerd en tot aan het moment van belichting wordt de scherpstelling van het objectief steeds aangepast wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp verandert. Daarom is deze modus ideaal voor het fotograferen van bewegende onderwerpen. Je kunt de ontspanknop gedeeltelijk ingedrukt houden terwijl je het onderwerp met de camera volgt en de knop helemaal indrukken om precies op het goede moment een foto te maken.
Het AF-punt wordt blauw wanneer scherpstelling is bereikt in de Servo AF-modus. Een mogelijk probleem is wel dat in Servo AF de ontspanknop ook kan worden ingedrukt als het onderwerp niet scherp is. Als het objectief nog niet klaar is met het aanpassen van de scherpstelling of niet goed kan scherpstellen, krijg je een onscherpe foto.
Aangezien het een voorspellend systeem is, wordt de volgende positie van het onderwerp dat wordt gevolgd voortdurend berekend door de resultaten van de scherpstelafstand te vergelijken zodra deze bekend zijn. Het algoritme negeert metingen die aanzienlijk afwijken van wat wordt verwacht op basis van andere resultaten. Zo wordt de kans verlaagd dat het objectief volledig de scherpte verliest.
AI Focus AF
De AI Focus AF-modus (beschikbaar in bepaalde camera's) schakelt tussen 1-beeld AF en Servo AF, afhankelijk van de beweging van het onderwerp. De camera kiest de modus.
1-beeld AF is geschikt voor stilstaande en langzaam bewegende onderwerpen en Servo AF is beter voor snel bewegende onderwerpen. Maar wanneer moet je overschakelen? Dat beslist de camera voor je. Als AI Focus AF is geselecteerd, schakelt de camera automatisch over van de 1-beeld AF- naar de Servo AF-modus wanneer wordt vastgesteld dat het onderwerp zich met een bepaalde snelheid verplaatst.
De camera detecteert beweging door meerdere AF-metingen uit te voeren als de ontspanknop gedeeltelijk wordt ingedrukt. Als de afstand tot het onderwerp tussen de metingen door verandert, trekt het systeem de conclusie dat het onderwerp zich beweegt. De camera bepaalt de snelheid van de beweging op basis van de variatie in de afstanden.
Als je meestal foto's maakt van landschappen en andere statische onderwerpen, is AI Focus AF een goede standaardinstelling voor je camera. Als je dan bij wijze van uitzondering een snel bewegend onderwerp moet fotograferen, hoef je er niet aan te denken dat je de AF-modus moet veranderen. De meeste sport- en wildlifefotografen kiezen voor Servo AF.
Voorspellend scherpstellen
Als je foto's maakt van bewegende onderwerpen, is het niet handig als het objectief scherpstelt op het onderwerp als je de ontspanknop indrukt. Dan wordt er namelijk geen rekening gehouden met de sluitervertraging, de bijzonder korte tijd tussen het indrukken van de knop en het openen van de sluiter. In een spiegelreflexcamera moet de spiegel openklappen, zodat licht de sensor achterin de camera kan bereiken. Als je bij een systeemcamera een mechanische sluiter gebruikt, moet het sluitermechanisme sluiten en weer openen voor de belichting.
De sluitervertraging op moderne camera's is zeer kort; meestal ongeveer 55 milliseconden in veel professionele camera's, slechts 20 ms op de Canon EOS R3 en tot ongeveer 144 ms voor instapmodellen. Als we uitgaan van een gemiddelde vertraging van 100 ms, kunnen we uitrekenen hoe ver een onderwerp zich gedurende die tijd kan verplaatsen. Iemand die met een snelheid van 5 kilometer per uur loopt, legt per seconde 1,4 m af. In een tiende van een seconde (100 ms), wordt dan dus 0,14 m ofwel 14 cm afgelegd. Het is onwaarschijnlijk dat dit een grote invloed zal hebben op de scherpstelling. Maar stel je nu voor dat je foto's maakt van een raceauto die 200 km per uur rijdt. Dat is 40 keer sneller dan een wandelaar, dus in een tiende van een seconde wordt een afstand van meer dan 5 meter afgelegd. Dan zou je wel eens heel onscherpe beelden kunnen krijgen.
De camera's van Canon lossen dit op met gebruik van voorspellend scherpstellen. Na meerdere metingen te hebben uitgevoerd in de Servo AF-modus kan de camera de snelheid van een bewegend onderwerp bepalen, evenals de richting waarin het onderwerp zich beweegt. Deze informatie wordt opgenomen in de instructies die naar het objectief worden gestuurd, zodat het objectief kan scherpstellen op het punt waar het onderwerp zal zijn als de sluiter wordt geopend.
Als Servo AF is ingesteld, legt de camera de positie van het onderwerp voortdurend vast om op basis van de bewegingen tot nu te kunnen voorspellen waar het onderwerp zich zal bevinden voor het volgende beeld. Als de camera de positie van het onderwerp in een opnameperiode niet kan detecteren, negeert het AI Servo AF-algoritme het negatieve resultaat en wordt het volgende scherpstelpunt gebaseerd op eerdere, nauwkeurige resultaten. De resultaten worden ook genegeerd wanneer de AF-afstand te veel verschilt van de vorige meting, zo kun je een onderwerp dus blijven volgen, ook als er een obstakel tussen jou en je onderwerp staat (hierover later meer).
En ook als de focusafstand ineens enorm verandert, stuurt de camera het objectief niet meteen naar de nieuwe afstand. In plaats daarvan wordt het objectief geleidelijk scherpgesteld, op basis van de vorige succesvolle resultaten bij de scherpstelafstand.
Het Accelerated Capture-imagingplatform dat in de Canon EOS R1 en EOS R5 Mark II is geïntroduceerd, is een nieuwe basis voor voorspellend scherpstellen. Met deep learning-technologie kan een enorme hoeveelheid gegevens op hoge snelheid worden geanalyseerd. Het biedt niet alleen nauwkeurigere onderwerptracking bij het maken van foto's of het opnemen van video's, het is ook in staat om automatisch te bepalen op welke speler in bepaalde sporten moet worden scherpgesteld op basis van de actie die wordt uitgevoerd. Het kan lastig zijn om te anticiperen op wat er gaat gebeuren in een snelle voetbal-, basketbal- of volleybalwedstrijd, laat staan om het te framen en erop scherp te stellen. Maar Actieprioriteit AF kan voor dat laatste zorgen door op intelligente wijze te bepalen wat er gebeurt en het AF-punt onmiddellijk te verschuiven naar de speler die bijvoorbeeld de bal schiet, passt of dribbelt, zonder dat de fotograaf het handmatig hoeft te verplaatsen.
AF-puntselectiemethoden (AF-methode)
Hoewel je met veel AF-punten nauwkeurig kunt richten op een onderwerp, is het soms handiger om de punten een groter gebied te laten beslaan, zodat het onderwerp gemakkelijker te vinden is. Daarom beschikken EOS-camera's over meerdere methodes voor AF-puntselectie om te bepalen hoe het actieve AF-punt wordt geselecteerd. Deze methoden verschillen afhankelijk van of je een spiegelreflexcamera in de zoekermodus of in de Live View-modus gebruikt of bijvoorbeeld een EOS-systeemcamera, maar ze werken op een vergelijkbare manier.
Bij de methode met een enkel AF-punt of 1-punt AF kan de fotograaf één van de beschikbare AF-punten selecteren en gebruiken om scherp te stellen. Daarentegen maakt de camera bij automatische selectie een keuze uit de beschikbare AF-punten om scherp te stellen op het onderwerp.
1-punt Spot AF of Spot AF is hetzelfde als een enkel AF-punt en 1-punt AF, maar bij Spot gebruikt de camera een kleiner gedeelte van de AF-sensor zodat je het AF-punt nauwkeuriger op het geselecteerde onderwerp kunt plaatsen. Dit is handig als je om obstakels heen moet fotograferen, bijvoorbeeld wanneer je scherpstelt op een dier dat in hoog gras ligt. Spot AF wordt alleen niet aangeraden voor snel bewegende onderwerpen of bij erg weinig licht. Als je een van deze twee opties gebruikt, knipperen de AF-punten van een ander type dan het kruistype tijdens de AF-puntselectie, zodat je weet of het AF-punt dat je wilt gebruiken al dan geen kruistypepunt is.
Sommige camera's beschikken bovendien over een aantal instellingen voor AF-gebied uitbreiden of AF-puntuitbreiding, zodat je bewegende onderwerpen beter kunt volgen. In de AF-puntuitbreidingsmodus wordt één AF-punt handmatig geselecteerd en de camera gebruikt dat punt plus de vier of acht omliggende punten om het onderwerp te volgen. Dat is erg handig bij sportfotografie, omdat je zo het actieve gebied op het onderwerp kunt houden. Het is gemakkelijker om een groep AF-punten op een bewegend onderwerp te houden dan één AF-punt.
Bepaalde EOS-camera's beschikken tevens over een Zone-AF-methode, in sommige gevallen met meerdere aanvullende opties, zoals Grote zone-AF: verticaal en Grote zone-AF: horizontaal, of de aanpasbare grootte en vorm van Flexibele zone-AF, waarmee we op de EOS R3 voor het eerst kennis maakten. Met deze opties kun je specifieke gebieden of zones in het beeld gericht scherpstellen. De fotograaf selecteert de zone en de camera selecteert de AF-punten die moeten worden gebruikt in die zone.
De Zone AF-opties zijn handig als je ongeveer weet wat de positie van het onderwerp in het beeld zal zijn en als het lastig is om een kleiner actief gebied op het onderwerp te behouden.
Sommige camera's hebben AF voor het hele gebied, waarbij AF met automatische selectie in het hele frame wordt gebruikt om een groter gebied te bestrijken dan Flexibele zone-AF, wat vooral handig is voor bewegende onderwerpen. Het scherpstelgebied wordt bepaald door diverse factoren, zoals gezichten (van mensen of dieren), voertuigen, beweging van het onderwerp en afstand tot het onderwerp. Wanneer het AF-gebied is ingesteld op AF voor het hele gebied en je een onderwerp selecteert door aanraken, wordt op dat onderwerp vergrendeld voor tracking op het hele scherm.
Je kunt kiezen tussen AF-methodes door AF-methode te selecteren op het eerste tabblad van het AF-menu van de camera of via het snelmenu, dat je opent door op de Q-knop op de achterkant van de camera te drukken. Je kunt de AF-methode ook instellen door op de AF-puntselectieknop te drukken en vervolgens op de M-Fn-knop, als je camera die heeft. Steeds als je drukt, wordt de volgende AF-methode geselecteerd.
Het AF-punt opgeven
Hoewel automatische AF-puntselectie doorgaans prima resultaten oplevert, is deze optie in bepaalde situaties minder geschikt. Als je bijvoorbeeld een landschapsfoto wil maken en er vlak voor de camera een boomtak hangt, stelt de camera misschien scherp op de tak en niet op het landschap erachter.
Voor de meest nauwkeurige scherpstelling schakel je over naar Eén punt Spot AF, een enkele AF-punt of 1-punt AF en selecteer je een AF-punt dat zich in het gebied bevindt waarop je wilt scherpstellen. Op nieuwere camera's, waaronder de EOS R3, EOS R5 Mark II en EOS R6 Mark II kun je het eerste Servo AF-punt gebruiken om het onderwerp te selecteren dat automatisch moet worden gevolgd door het systeem.
In het AF-hoofdmenu op bepaalde EOS-camera's, waaronder de EOS R-systeemcamera's, bepaal je met de Touch & Drag AF-instellingen of je het AF-punt kunt verplaatsen door te slepen op het scherm van de camera (Relatief) of het AF-punt kunt instellen door te tikken (Absoluut). Als je op het scherm tikt om het scherpstelpunt in te stellen, stelt de camera scherp met de door jou opgegeven AF-methode (AF-gebied), maar schakelt de camera over naar One shot AF, zelfs als de autofocus-stand is ingesteld op Servo AF.
De Canon EOS R3, EOS R5 Mark II en EOS R1 bieden ook Eye Control AF, dat werkt met alle AF-puntselectiemethoden. Schakel deze functie in het cameramenu in. De camera kan het AF-punt instellen of wijzigen door te detecteren wat je bekijkt in de elektronische zoeker. De EVF bevat een speciale sensor om dit te bereiken. Hiervoor wordt een reeks infrarood-LED's gebruikt die gericht zijn op het oog. Je hoeft niet steeds naar het onderwerp te staren; je gebruikt het systeem om het gewenste onderwerp te identificeren en daarna neemt de functie voor onderwerptracking van de camera het van je over. Het verbeterde Eye Control AF-systeem in de EOS R5 Mark II en EOS R1 heeft een groter oogdetectiegebied en een verbeterd detectiealgoritme dat zorgt voor een snellere en stabielere tracering van oogbewegingen. Bovendien kunnen meerdere kalibraties de nauwkeurigheid van de sensoren verder verbeteren, waardoor Eye Control AF na verloop van tijd nog beter wordt naarmate je het in meerdere verschillende scenario's gebruikt.
Je kunt ook een geschikt punt selecteren en de techniek voor scherpstellen en compositie aanpassen gebruiken die verderop wordt beschreven in de sectie Scherpstelvergrendeling.
EOS Intelligent Tracking and Recognition AF (EOS iTR AFX)
Het geavanceerde EOS iTR AFX-systeem is oorspronkelijk ontwikkeld voor de EOS-1D X Mark III en is ook aanwezig in geselecteerde EOS R-systeemcamera's.
Het EOS iTR AFX-algoritme maakt gebruik van deep learning, getraind met miljoenen afbeeldingen. Het kan niet alleen een menselijk lichaam, hoofd, gezicht en oog detecteren, maar ook zien wanneer iemand een helm of bril draagt of zelfs van de camera wegkijkt. Het kan ook dieren, vogels en voertuigen volgen en zelfs herkennen waar bijvoorbeeld de cockpit van een vliegtuig zich bevindt. Het kan zowel een pinguïn als een struisvogel identificeren en weet voor elk van hen waar je op de kop en het oog moet focussen.
Aangezien het systeem deze onderwerpen in het frame kan detecteren, kan het onderwerp nauwkeurig en snel in het frame worden gevolgd zonder voortdurend het scherpstelpunt te moeten veranderen. Als er meerdere gezichten in het frame zijn, kun je handmatig een AF-punt selecteren om er zeker van te zijn dat in eerste instantie op het juiste gezicht wordt scherpgesteld zodat dat gezicht wordt gevolgd in de volgende frames.
In aanvulling op de detectie en tracering van mensen, dieren en voertuigen, is Actieprioriteit AF toegevoegd als een afzonderlijke menuoptie in de EOS R1 en EOS R5 Mark II. Dit detecteert en volgt niet alleen spelers in een voetbal-, basketbal- of volleybalwedstrijd, het analyseert ook de bal en de posities van de spelers en volgt automatisch specifieke soorten acties, waarbij het AF-punt wordt verplaatst naar waar de actie plaatsvindt. In een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld kan Actieprioriteit AF bewegingen herkennen zoals een speler die schiet, een redding van de keeper, kopballen, ingooien en sliding tackles. Zelfs als de camera een andere speler volgt die is opgegeven met Register People Priority, wordt het AF-frame automatisch verplaatst naar de persoon die de actie uitvoert.
Face Detect + Tracking en Eye Detect AF
Dankzij verdere ontwikkelingen op het gebied van gezichtsherkenning heeft Canon nu de nieuwe functie Face Detect + Tracking en Eye Detect AF kunnen introduceren op EOS-systeemcamera's en geselecteerde spiegelreflexcamera's in de Live View-modus. In deze modus maakt de camera gebruik van kunstmatige intelligentie om naar gezichten in de scène te zoeken. Als oogdetectie ingeschakeld is, worden ogen gedetecteerd en wordt scherpgesteld op de geselecteerde ogen.
De EOS R6 Mark II introduceerde de optie om vooraf de prioriteit voor het linker- of rechteroog in te stellen via zowel het menu Eye Detection als Auto. Een andere handige functie voor gezichtsdetectie die te vinden is in de EOS R6 Mark II, EOS R10 en EOS R7, is de mogelijkheid om met de Multicontroller snel één persoon uit meerdere personen te selecteren en het AF-trackingframe op die persoon te vergrendelen.
Met de nieuwste ontwikkeling van het systeem kun je de camera instellen op het detecteren van en prioriteit geven aan mensen of dieren (honden, katten, vogels of paarden) of voertuigen (sportauto's en motoren, vliegtuigen of treinen) in het frame. Deze optie is dus ideaal voor wildlifefotografie, portretfoto's van mensen of huisdieren en motorsportfotografie. Meer informatie over de ontwikkeling van het Eye Detect AF-systeem.
Het AF-punt verschijnt op het gedetecteerde onderwerp, dat vervolgens wordt gevolgd. Als er geen onderwerp wordt gedetecteerd, wordt het volledige AF-gebied gebruikt voor automatische AF-selectie. Als Personen is ingesteld als het onderwerp dat moet worden gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan de ogen en het gezicht van het onderwerp. Als deze niet kunnen worden gedetecteerd, blijft de camera scherpstellen op het hoofd of lichaam van het onderwerp totdat het gezicht en de ogen zichtbaar zijn. Dierdetectie werkt op dezelfde manier en met voertuigdetectie richt de camera zich op de helm van coureurs of motorrijders, en op de cockpit van vliegtuigen of het rijtuigraam van treinen.
Onderwerptracking
De meest recente Canon-camera's maken gebruik van kunstmatige intelligentie met deep learning en zijn getraind met behulp van duizenden beelden van objecten in de echte wereld, zodat ze specifieke onderwerpen (mensen, dieren, vogels of voertuigen) kunnen herkennen, waar ze zich ook in het frame bevinden.
De camera's kunnen zelfs mensen volgen wanneer ze een masker, helm of zonnebril dragen. Wanneer het te detecteren onderwerp is ingesteld op Voertuigen, kunnen de camera's raceauto's, motoren, vliegtuigen en treinen identificeren en volgen. Ze kunnen ook onderscheid maken tussen auto's met een gesloten en open cockpit en focussen op de helm van de bestuurder als deze zichtbaar is. Dit betekent dat de camera's blijven scherpstellen op de auto of motorfiets, maar kunnen overschakelen naar scherpstellen op de helm van de bestuurder of berijder wanneer deze zichtbaar wordt.
Onderwerptracking werkt hiërarchisch, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de ogen van het onderwerp als de Eye Detect-AF is geactiveerd, maar als de ogen te klein of niet zichtbaar zijn, zoekt het naar een gezicht, hoofd of lichaam (in die volgorde). Upper Body/Bovenlichaam is ook beschikbaar in nieuwere camera's.
Je activeert onderwerptracking in het hoofdmenu van de camera. Daaronder kunt je het onderwerp kiezen dat je wilt detecteren: Mensen, Dieren, Voertuigen of Geen prioriteit. Dit werkt zoals je zou verwachten: als je bijvoorbeeld Dieren kiest, zoekt de camera naar een dier om op scherp te stellen, zelfs als er ook een mens in het kader is. In de EOS R1 en EOS R5 Mark II is ook een nieuwe Auto-optie toegevoegd. Selecteer deze optie en de camera selecteert automatisch het hoofdonderwerp dat moet worden gevolgd uit alle mensen, dieren of voertuigen in de scène. Hetzelfde scherm heeft ook de optie om oogdetectie in te schakelen.
Met de functie Register People Priority (mensen registreren als prioriteit), die beschikbaar is in de EOS R1, EOS R3 en EOS R5 Mark II, kun je vooraf specifieke personen registreren op wie je de camera wilt laten scherpstellen. Dit kun je doen met behulp van een bestaande afbeelding op je geheugenkaart of door een foto te maken van de gewenste persoon. De camera zal vervolgens de geregistreerde gezichten voorrang geven en volgen, in de volgorde van prioriteit die je opgeeft, zelfs in drukke omgevingen met een groep mensen in je frame. In de EOS R1 en EOS R5 Mark II is deze functie verder verbeterd en in staat om mensen vanuit meer hoeken te herkennen, wat een geavanceerdere ervaring en een betere trefkans oplevert.
De AF-tracking van Canon-camera's vergeleken
Welke Canon-camera's hebben Animal Eye Detection AF, Vehicle AF of Register People Priority? Deze tabel geeft uitleg over de AF-trackingmogelijkheden in elk EOS R-systeemcameramodel, met de EOS-1D X Mark III ter vergelijking.
Cameramodel
Canon EOS R1
Canon EOS-1D X Mark III
Canon EOS R5 Mark II
Canon EOS R3
Canon EOS R5
Canon EOS R5 C
Canon EOS R6
Canon EOS R6 Mark II
Canon EOS R8
Canon EOS R7
Canon EOS R50
Canon EOS R10
Canon EOS R100
Canon EOS R
Canon EOS RP
Canon EOS R1
Canon EOS-1D X Mark III
Canon EOS R5 Mark II
Canon EOS R3
Canon EOS R5
Canon EOS R5 C
Canon EOS R6
Canon EOS R6 Mark II
Canon EOS R8
Canon EOS R7
Canon EOS R50
Canon EOS R10
Canon EOS R100
Canon EOS R
Canon EOS RP
AF-configuratietool
Bij de instellingen van meer geavanceerde EOS-camera's zie je enkele configuratie-opties waarmee de fotograaf kan aanpassen hoe het AF-systeem reageert op bepaalde situaties.
De optie voor trackinggevoeligheid is bijvoorbeeld handig om te bepalen hoe de camera reageert als er objecten tussen de camera en het onderwerp verschijnen. De standaardinstelling nul is nuttig voor het fotograferen van allerlei verschillende bewegende onderwerpen. Als je de instelling -1 of -2 (Vergrendeld) selecteert, blijft de camera het onderwerp volgen, ook als er een object tussen komt. Dit is bijvoorbeeld handig tijdens het pannen, waarbij de kans groot is dat er even bomen, lantaarnpalen of stadionzuilen in beeld komen. Ook tijdens zwemfoto's kan het handig zijn, als het onderwerp eventjes onder water verdwijnt.
Als je de trackinggevoeligheid instelt op een positieve waarde, dus op +1 of +2 (Responsief), reageert de camera snel op wijzigingen in de afstand tot het onderwerp. Dit is nuttig als het onderwerp snel op de camera af komt of als je wilt dat de camera altijd scherpstelt op het dichtstbijzijnde onderwerp. Als je echter een foto maakt van een teamsport, kan het zijn dat dan steeds op een andere speler wordt scherpgesteld.
Met de trackingoptie voor versnellen/vertragen bepaal je hoe het AF-systeem reageert op wijzigingen in de snelheid. Er zijn drie instellingen waarmee je de scherpstelreactie kunt aanpassen voor een stabieler AF-systeem. De instelling 0 is bedoeld voor onderwerpen die met een vrij constante snelheid bewegen, dus bijvoorbeeld als je foto's maakt van raceauto's of fietsers op een rechte, platte weg. De instellingen 1 en 2 zijn ontworpen voor onderwerpen die plotseling bewegen of sneller gaan of ineens stoppen. Dit is handig voor snelle en onvoorspelbare onderwerpen, zoals basketballers. Gebruik deze instellingen niet voor regelmatig bewegende onderwerpen, aangezien de scherpstelling dan misschien minder stabiel wordt.
Automatisch overschakelen tussen AF-punten wordt gebruikt in combinatie met automatische AF-puntselectie, Zone AF of AF-puntuitbreiding. Hiermee kun je de snelheid aanpassen waarbij de AF-punten veranderen om een onderwerp in het frame te kunnen volgen. Bij de standaardinstelling 0 is een geleidelijke wijziging van het AF-punt mogelijk. Als je 1 of 2 selecteert, neemt de snelheid waarbij een ander AF-punt wordt geselecteerd geleidelijk toe. Op de nieuwste camera's, zoals de EOS-1D X Mark III, EOS R3, EOS R5 en EOS R6, staan de opties voor het automatisch overschakelen van het AF-punt in de algemene AF-menu's.
Vooraf ingestelde AF-configuratie
De configuratieknoppen kunnen worden ingesteld op aangepaste waarden, maar er zijn ook zes voorinstellingen die speciaal zijn ontworpen voor verschillende scenario's. Je hoeft gelukkig niet te onthouden waar elke instelling precies voor is, want in de menuweergave zie je een pictogram en een praktisch voorbeeld, zodat je gemakkelijk de juiste optie kunt kiezen. De nieuwste geavanceerde EOS-camera's beschikken ook over een automatische instelling waarmee de tracking automatisch wordt aangepast terwijl de camera zich aanpast aan de beweging van het onderwerp. De EOS R5 Mark II gaat verder en introduceert een meer gestroomlijnde aanpassing van Servo AF-kenmerken, waarbij de voorinstellingen zijn vervangen door twee opties: Auto en Handmatig.
Optie 1: een veelzijdige instelling voor veel situaties – De standaardinstelling, Optie 1, is bedoeld voor algemene opnamen. In een groot aantal verschillende opnamesituaties wordt snel en nauwkeurig scherpgesteld. Als je in elke situatie gewoon deze optie selecteert, maak je niet optimaal gebruik van het AF-systeem. Met wat kleine aanpassingen krijg je vast nog betere resultaten.
Optie 2: de camera blijft onderwerpen volgen en negeert mogelijke obstakels – De camera blijft scherpstellen op het onderwerp, zelfs als het onderwerp zich bij het AF-punt vandaan verplaatst of als er eventjes een obstakel tussen jou en je onderwerp in komt te staan. Dit is handig als je foto's maakt van mensen die zwemmen, freestyleskiën of tennissen.
Optie 3: de camera stelt meteen scherp wanneer een onderwerp in het actieve AF-gebied komt – Optie 3 is nuttig als je snel wilt vergrendelen op een nieuw onderwerp of als je snel wilt overschakelen naar een ander onderwerp. Deze optie is bijvoorbeeld geschikt voor alpineskiën of het begin van een wielerwedstrijd, dus in situaties waarin je snel wilt kunnen kiezen uit meerdere onderwerpen.
Optie 4: voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen – Optie 4 is bedoeld voor onderwerpen die snel van richting of snelheid veranderen, zoals bij motorsport of voetbal. De camera geeft prioriteit aan de snelheid van het volgen om deze snelheidswijzigingen te kunnen bijbenen, ook als uit de scherpstelresultaten blijkt dat het om een bijzonder snelle wijziging in de scherpstelafstand gaat.
Optie 5: voor onderwerpen die op onvoorspelbare wijze in verschillende richtingen bewegen – Optie 5 is ontworpen voor gebruik met automatische AF-puntselectie, Zone-AF en AF-puntuitbreiding en onderwerpen die totaal onvoorspelbaar omhoog en omlaag en naar links of naar rechts bewegen. Met deze instellingen kan de camera snel overschakelen naar andere AF-punten om de beweging bij te houden. Het is bijzonder geschikt voor kunstschaatsers of acrobaten, dus in situaties met veel onverwachte bewegingen. Deze instelling is niet beschikbaar voor camera's met Optie A (zie hieronder).
Optie 6: voor onderwerpen die onverwachts van snelheid veranderen en onverwachte bewegingen maken – Optie 6 is eigenlijk een combinatie van Optie 4 en Optie 5. Net als Optie 5 wordt deze instelling gebruikt met automatische AF-puntselectie, Zone-AF en AF-puntuitbreiding. Zelfs als het onderwerp plotseling start of stopt of onverwachts van richting verandert, kan de camera met deze instelling snel reageren om het onderwerp scherpgesteld te houden. Deze instelling is het handigst voor bijvoorbeeld basketbal- of gymnastiekwedstrijden of voor vogels in de lucht, dus in situaties waarin vaak onverwachts van richting en snelheid wordt veranderd. Deze instelling is ook niet beschikbaar voor camera's met Optie A.
Optie A: de tracking past zich automatisch aan de beweging van het onderwerp aan – Optie A is een meer geavanceerde standaardinstelling dan Optie 1, aangezien de camera zich automatisch aanpast aan de beweging van het onderwerp en de parameters automatisch worden aangepast. Dit is geïntroduceerd in de EOS-1D X Mark III en is ook beschikbaar in de nieuwste EOS R System-camera's. Deze bieden Optie 5 en Optie 6 niet langer aan.
Een andere handige AF-configuratietool die op de EOS R5 Mark II en EOS R1 is geïntroduceerd, is de mogelijkheid om specifieke instellingen voor automatische scherpstelling als voorinstellingen te registreren. Selecteer Register/recall AF-related settings (AF-instellingen registreren/terughalen), en de autofocus-instellingen die momenteel op de camera zijn geconfigureerd, waaronder AF-werking, AF-gebied en Onderwerp herkennen, kunnen samen als één voorinstelling worden opgeslagen. Dit kan dan snel worden opgeroepen, zodat de AF-instellingen allemaal tegelijk kunnen worden toegepast. De EOS R5 Mark II en EOS R1 hebben ook een AF-gids die helpt bij verschillende situaties en die verschillende instellingen biedt voor verschillende scenario's.
AF-punt op basis van richting
Een probleem van camera's met meerdere AF-punten is dat het actieve AF-punt wellicht moet worden gewijzigd om het onderwerp scherp in beeld te houden als je de opnamestand verandert van Landscape in Portrait. Als een actief AF-punt zich bij foto's in landscape bijvoorbeeld linksboven bevindt, waar gezichten in foto's vaak te zien zijn, en je de camera kantelt, bevindt dat punt zich nu linksonder, een minder logische plek voor gezichten.
Op sommige EOS-camera's kun je deze verandering van het AF-punt of het Zone AF-frame automatisch laten uitvoeren door de optie te selecteren via het AF-menu in het menu Aangepaste functie. Het is ook mogelijk om verschillende AF-punten of Zone AF-frames in te stellen voor wanneer de cameragreep verticaal staat met de cameragreep omhoog en met de greep omlaag.
Geregistreerd AF-punt
Bepaalde EOS-camera's hebben ook een geregistreerd AF-punt (ook wel de thuispositie genoemd). Hiermee kun je van tevoren een scherpstelpunt selecteren en hiernaar overschakelen indien nodig door op de knop te drukken waaraan je deze taak hebt toegekend in de sectie Aangepaste bediening van het menu. Dit kan werken in combinatie met de koppelingsfunctie voor de oriëntatie, zodat je voor elke oriëntatie een punt kunt registreren.
Deze functie is het handigst voor sportfotografen, waar de meeste actie vaak plaatsvindt in twee of drie gebieden in de zoeker. Je zult wel even moeten oefenen met het veranderen van het scherpstelpunt op het juiste moment.
Bij veel EOS-camera's kun je een AF-frame selecteren als AF-startpositie om het volgen over het hele gebied of binnen zones te starten. Door een AF-punt te registreren, kun je snel overschakelen van scherpstellen op een specifiek deel van het frame naar een groter gebied en omgekeerd, door op de aangepaste knop te drukken.
Op sommige camera's kan een specifieke AF-methode worden opgeslagen voor elk geregistreerde AF-punt, zodat de camera de vooraf ingestelde AF-methode activeert wanneer je het scherpstelpunt verandert. Dit kan heel handig zijn voor vogelfotografen, die met deze functie bijvoorbeeld snel van een Spot AF-punt voor nauwkeurige scherpstelling op een statisch onderwerp kunnen overschakelen naar een groot Zone-AF-patroon om snel te kunnen vergrendelen op een vliegende vogel en deze te kunnen volgen.
Als je camera geen geregistreerd AF-punt heeft, schakel je over naar het middelpunt en gebruik je scherpstelvergrendeling om je gekozen onderwerp scherp in beeld te houden.
Scherpstelvergrendeling
Het centrale AF-punt van een spiegelreflexcamera in de zoekermodus is meestal het meest gevoelige punt. Dat is nuttig bij opnamen van lastige onderwerpen of bij weinig licht. Het gebruik van één centraal scherpstelpunt lijkt misschien beperkend, omdat je niet altijd wilt dat je onderwerp in het midden van het frame staat, maar je hebt toch nog best veel vrijheid.
Gebruik de techniek voor scherpstellen en compositie aanpassen om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt:
- Verplaats de camera, zodat het midden van het zoekerbeeld en het actieve AF-punt zich op het midden van het onderwerp bevinden.
- Druk de ontspanknop gedeeltelijk in om de scherpstelling te vergrendelen zonder een foto te maken.
- Houd je vinger in die positie en verplaats de camera om de compositie van het beeld in de zoeker aan te passen.
- Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Scherpstelvergrendeling vergrendelt ook de belichting. Als je scherpstel- en belichtingsmetingen van verschillende gebieden wilt uitvoeren, plaats je het beeld eerst zodanig in de zoeker dat het gebied waarvan je de belichting wilt meten zich in het midden van het frame bevindt. Druk op de knop voor belichtingsvergrendeling (*) aan de achterkant van de camera. Wijzig vervolgens de compositie van de afbeelding en druk op de ontspanknop. De scherpstelling van het objectief wordt aangepast en de foto wordt genomen met gebruik van de vergrendelde belichting.
Met het Dual Pixel CMOS AF-systeem van een systeemcamera kun je een AF-punt selecteren over een veel groter gebied en vervolgens de scherpstelling vergrendelen door de ontspanknop gedeeltelijk in te drukken. Met moderne EOS-camera's, zoals de EOS R5 Mark II, EOS R50 of EOS R8, is het mogelijk om de scherpstelling op een specifiek onderwerp te vergrendelen en te ontgrendelen, zelfs wanneer het AF-gebied is ingesteld op Volledig AF-gebied, door op het scherm op het onderwerp te tikken.
Gerelateerde artikelen
-
CAMERAFUNCTIES
Zoeker versus LCD-scherm
Zoeker of LCD-scherm? Ontdek de verschillen tussen spiegelreflex- en systeemcamera’s en kom meer te weten over elektronische en optische zoekers.
-
CAMERAFUNCTIES
Scherptediepte
Scherptediepte, het gedeelte van een opname dat zichtbaar scherp is, is een van de belangrijkste creatieve hulpmiddelen in fotografie. Hier vind je alles wat je moet weten.
-
TECHNOLOGIE
Hoe het intelligente autofocussysteem van Canon werkt
Ontdek hoe geavanceerde onderwerpdetectie en -tracking op basis van deep learning-AI "het praktisch onmogelijk maakt om een fotokans te missen".
-
LENZEN
Canon's motortechnologie voor het scherpstellen van het objectief
De technologie achter de autofocus is niet zo vanzelfsprekend als vaak wordt gedacht. Lees meer over de geschiedenis van Canon's USM- (Ultra Sonic Motor) en STM-technologieën en hoe ze snelle, soepele en stille AF mogelijk maken.
Gerelateerde producten
-
Systeemcamera's
EOS R1
Blijf altijd een stap voor met Canon's toonaangevende EOS - volledig opnieuw ontwikkeld voor snelheid -
Systeemcamera's
EOS R3
Dankzij zijn snelheid is dit de systeemcamera waar professionele sport-, nieuws- en wildlifefotografen op hebben gewacht. -
Systeemcamera's
EOS R5 Mark II
Beheers het moment met een camera die geweldige snelheid combineert met een ongelooflijke resolutie en superieure 8K-video. -
Systeemcamera's
EOS R6 Mark II
Foto's of video's, actie of portret - de combinatie van prestaties en beeldkwaliteit van de EOS R6 Mark II geeft je creativiteit alle vrijheid -
Systeemcamera's
EOS R8
Stap over op full-frame fotografie en video en realiseer je creatieve ambities. -
Systeemcamera's
EOS R10
Zet je volgende stappen op het gebied van fotografie en videografie met een EOS R-systeemcamera die is gebouwd rond een APS-C-sensor.